Exodus 20: 2 – 17.
Het eerste gebod.
2. Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb.
3. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
Het tweede gebod.
4. Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is,
noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is.
5. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God,
Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen,
die Mij haten;
6. En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden.
Het derde gebod.
7. Gij zult den naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet
onschuldig houden, die Zijn naam ijdellijk gebruikt.
Het vierde gebod.
8. Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt.
9. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
10. Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch
uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw
vreemdeling, die in uw poorten is;
11. Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en
Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde denzelven.
Het vijfde gebod.
12. Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw
God geeft.
Het zesde gebod.
13. Gij zult niet doodslaan.
Het zevende gebod.
14. Gij zult niet echtbreken.
Het achtste gebod.
15. Gij zult niet stelen.
Het negende gebod.
16. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
Het tiende gebod.
17. Gij zult niet begeren uws naasten huis;
gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn
os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is.
Inleiding over de Tien Geboden.
Allereerst iets over de nummering. Sommigen beschouwen het eerste en tweede gebod samen als het eerste en beschouwen de laatste geboden als een. Er is gekozen voor de van oudsher gekende ordening.
De tien geboden worden ook wel Decaloog of ‘de tien woorden’ genoemd.
Zij werden door de Heer aan Mozes kenbaar gemaakt op de berg Horeb ca. 1500 voor Christus.
De Heer ZELF heeft ze op de stenen tafels aangebracht:
Exod.31: 18 En Hij gaf aan Mozes, als Hij met hem op den berg Sinai te spreken geëindigd had, de twee tafelen der getuigenis, tafelen van steen, beschreven met den vinger Gods.
Exod.32: 16 En diezelfde tafelen waren Gods werk; het geschrift was ook Gods geschrift zelf, in de tafelen gegraveerd.
De Heer Zelf heeft met Zijn vinger de twee stenen tafelen beschreven. De eerste daarvan bevat de werken waardoor wij onmiddellijk met God te maken hebben, namelijk de belangrijkste innerlijke en uiterlijke verering van God (de eerste vier geboden).
De tweede tafel bevat de werken t.o.v. naasten, die voortvloeien uit de eerste tafel.
We leren dus twee zaken van de Tien Geboden: onze plicht/houding tegenover God en onze plicht/houding tegenover onze naaste.
De Tien Geboden zijn ons gegeven als:
1. GRENDEL/OMHEINING. Zij houden de werken v.h. vlees binnen de perken en ordenen het leven
v.d. Christen. N.T. de werken v.h. vlees t.o. de vruchten v.d. Geest. Gal.5: 16-26.
2. SPIEGEL. Zij houden ons een spiegel voor opdat wij onszelf zullen onderzoeken zodat we zullen
inzien hoe zwak we zijn en dat we niet buiten de genade van Christus kunnen. Jak.1: 23,24.
3. VOORSCHRIFT. Zij zijn gegeven als voorschrift, voorbeeld om zo aan onszelf te kunnen werken.
Hebr.12:14.
De wet, hoewel heilig en van Goddelijke Waarheid kan ons niet zalig maken.
Gal.3:10 Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.
Deut. 27:26 Vervloekt zij, die de woorden dezer wet niet zal bevestigen, doende dezelve!
Door de wet krijgen we kennis van onze zonde.
Rom.3: 20 Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden, voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde.
Gal.3:24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden
De Tien Geboden, zijn door Gods vinger geschreven.
Zo zijn ook Gods geboden door Gods Geest in onze harten geschreven.
2 Cor.3: 2,3 Gijlieden zijt onze brief, geschreven in onze harten, bekend en gelezen van alle mensen; Als die openbaar zijt geworden, dat gij een brief van Christus zijt, en door onzen dienst bereid, die geschreven is niet met inkt, maar door den Geest des levenden Gods, niet in stenen tafelen, maar in vlezen tafelen des harten.
Vergeving van zonden en de wetten Gods in onze harten geschreven wijst heen op de genade van het Nieuwe Verbond: de liefde van God de Vader, de genade in/door Christus en de leiding en besturing van en door de H.Geest. Zie ook 2 Cor. 13:13
Matth.22: 37-40 En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.
Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.
Rom.13:10 De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der wet.
Gal.6: 2 Draagt elkanders lasten, en vervult alzo de wet van Christus.
Liefde is een gebod, taak, opdracht.
Christus is niet gekomen om te wet te ontbinden maar te vervullen.
Matth.5: 17,18 Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen. Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.
Wij waren onder de vloek van de wet en die wet bracht een scheiding teweeg tussen ons en de Heer.
Christus heeft ons verlost v.d. vloek van die wet door voor onze zonden te sterven aan het vloekhout op Golgotha. ‘Gestorven om en voor onze zonden, opgewekt tot onze rechtvaardigmaking’
Gal. 3:13 Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt.
1Kor.15:17 En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden.
In Psa. 40:6-8 staat: In slachtoffer en spijsoffer hebt Gij geen behagen, brandoffer en zondoffer hebt Gij niet gevraagd. Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste.
Ook tot de jongeling sprak de Heer.
Mat.19: 17b Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud de geboden.
Is het ook voor u een lust om de wil van de Vader te doen?
Dragen wij de wet van Christus in ons hart?
Laten wij in deze workshop gezamenlijk op zoek gaan in hoeverre wij Zijn wil/wet in ons dragen.
De Tien Geboden. Exodus 20: 2 – 17.
Het eerste gebod.
2. Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb.
3. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
Het tweede gebod.
4. Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is,
noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is.
5. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God,
Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen,
die Mij haten;
6. En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden.
Het derde gebod.
7. Gij zult den naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet
onschuldig houden, die Zijn naam ijdellijk gebruikt.
Het vierde gebod.
8. Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt.
9. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;
10. Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch
uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw
vreemdeling, die in uw poorten is;
11. Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en
Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde denzelven.
Het vijfde gebod.
12. Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw
God geeft.
Het zesde gebod.
13. Gij zult niet doodslaan.
Het zevende gebod.
14. Gij zult niet echtbreken.
Het achtste gebod.
15. Gij zult niet stelen.
Het negende gebod.
16. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
Het tiende gebod.
17. Gij zult niet begeren uws naasten huis;
gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn
os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is.